Zie wat ik reeds schreef over art. 2279 B.W. /
viewtopic.php?f=14&t=113239
Ik ga ervan uit dat je niet wist dat de wagen niet mocht verkocht worden, dat je de wagen op je naam hebt laten inschrijven en verzekeren, dat je m.a.w. gehandeld hebt zoals men normaal handelt als men een auto aankoopt.
In dat geval ben je de eigenaar van de wagen en kan de bank die niet van jou terugvorderen.
Ik citeer uit een artikel verschenen in het Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht (2012/9, 861)
Een groot deel van de zekerheid die het beding van eigendomsvoorbehoud de verkoper biedt, gaat evenwel verloren indien de koper het goed, in strijd met het eigendomsvoorbehoud, doorverkoopt. De verkoper kan zijn koper weliswaar contractueel aanspreken, doch hij zal het onder eigendomsvoorbehoud verkocht goed niet meer kunnen revindiceren. De nietigheid van de doorverkoop op grond van artikel 1599 BW kan immers volgens vaste rechtspraak en rechtsleer slechts worden ingeroepen door de koper in de betwiste overeenkomst, de opvolgende koper, en niet door de werkelijke eigenaar. Daarenboven zal de derde-bezitter de bescherming van artikel 2279 BW kunnen inroepen, voor zover hij zich onder de toepassingsvoorwaarden van het artikel bevindt. Dit zorgt ervoor dat de verkoper onder eigendomsvoorbehoud het goed niet kan revindiceren uit handen van de bezitter. Hij behoudt wel een vordering ten aanzien van zijn koper, maarzal in samenloop komen met de overige schuldeisers van zijn koper. Het eigendomsvoorbehoud had nochtans tot doel deze samenloop te vermijden. Artikel 2279 BW vereist wel dat de bezitter te goeder trouw was. Goede trouw houdt in dat de verkrijger niet wist of niet behoorde te weten dat de vervreemder beschikkingsonbevoegd was: de koper wist niet of behoorde niet te weten dat zijn verkoper – ingevolge het beding van eigendomsvoorbehoud – geen eigenaar en dus beschikkingsonbevoegd was.
Hof van Beroep Gent 16 juni 2008
Wie te goeder trouw een wagen aankoopt die geen eigendom is van de verkoper, doch door deze geleased werd, kan zich beroepen op artikel 2279 BW.
De werkelijke eigenaar, in casu de leasingmaatschappij, beschikt niet over de revindicatiemogelijkheid van artikel 2279, alinea 2 BW. Het daar bedoelde onvrijwillig bezitsverlies betreft enkel verlies of diefstal, niet met diefstal verwante misdrijven zoals misbruik van vertrouwen.
Meer dan veertig jaar ervaring als jurist.